woensdag 23 maart 2011

Invitation for the 'Riwal' Lecture in Brussels

The Union of Arab students would like to invite you to the last activity of the Platform of Students Against Israeli Apartheid: a lecture on the Case of Riwal, a Dutch company that is investing in the Occupied Territories. A very interesting and thoroughly researched topic will be presented: "The Case of Riwal: Corporate Complicity in Israeli Violations in the Occupied Palestinian Territory".

The participants will discuss the criminal complaint brought by Al Haq against the Dutch company, Riwal, for its role in constructing the Wall in the West Bank, as a result of which the Dutch prosecutor has begun an investigation. The lecture will focus on the legal and political issues the complaint raises and ask:

What is corporate complicity and what obligations, if any, do EU governments have to prevent it?

Speakers:

Professor Eric David (Centre of International Law, Free University of Brussels - ULB)
Professor Liesbeth Zegveld (Leiden University, Bohler Advocates - Amsterdam)
Salma Karmy (Al Haq)

And it would be great to see you all there to conclude the first and highly successful Israeli Apartheid Week in Belgium!

woensdag 16 maart 2011

Lecture with Azzam Tamimi and David Cronin

The Union of Arab Students in coordination with the Platform of Students against Israeli Apartheid invites you to a lecture on the 16th of March, 2011. Our guests Azzam Tamimi and David Cronin will talk about the Arab-Israeli conflict in the age of revolution and on the effectiveness of boycotting Israel.

This event is part of the larger Israeli Apartheid Week (IAW) which will take place simultaneously in more than 70 cities this year.

The aim of IAW is to educate people about the nature of Israel as an apartheid system and to build the Boycott, Divestment, and Sanctions (BDS) campaign against the Israeli regime as part of a growing global BDS movement.

Azzam Tamimi a British Palestinian academic and political activist. He is currently the director of Institute of Islamic Political Thought in London and appears regularly on al-Jazeera, Press TV and other Arabic and English language television stations, and frequently publishes opinion pieces in the Guardian. He is also a prominent member of the Muslim Association of Britain and the Stop the War Coalition. Tamimi has written several books on Middle Eastern and Islamic politics, including Rachid Ghannouchi, Democrat within Islamism and Hamas: A History from Within.

Azzem Tamimi on Hard Talk BBC: http://www.youtube.com/watch?v=jCG3qYwYcxU

David Cronin is the Brussels correspondent of Inter Press Service news agency. Born in Dublin in 1971, he wrote for a variety of Irish publications before moving to Belgium in 1995. After working as a research assistant and press officer in the European parliament, he became the European correspondent with The Sunday Tribune, Dublin, in 1998. He then worked as political correspondent for European Voice, a weekly newspaper owned by The Economist, from 2001 until 2006. David Cronin on Europe's Alliance With Israel: http://www.youtube.com/watch?v=Zu-soP7L-6M

The activity is organised by the Platform of Students Against Israeli Apartheid Belgium with support of Ucos organisation. The following student organisations are members of the Platform:

Gras Brussel (Green Alternative Students)
GUPS (The General Union of Palestine Students)
UvAS (Union of Arab students)
MIX VUB ( intercultural student organisation)
Comac VUB (leftist student organisation)

zondag 13 maart 2011

Interview met Tariq Ramadan



Naar aanleiding van de Arabische revoluties sprak Yassine Channouf van de Unie van Arabische Studenten met Tariq Ramadan.


We zijn op dit moment getuige van de historische revoluties die plaatsvinden in de Arabische wereld, beginnende in Tunesië en Egypte, en nu in Bahrein en Libië. Wat zijn volgens u de belangrijkste beweegredenen achter deze historische gebeurtenissen.? Denkt u dat het een gevolg is van het falen van de westerse politiek t.o.v. het Midden-Oosten en de Maghreb?
Ik zou niet zeggen dat de westerse politiek gefaald heeft. Ik denk eerder dat de revolutie de fouten van het westerse beleid blootgelegd heeft.
Wat we eigenlijk zagen in Tunesië was hoe jong en oud op straat kwam na één incident. Dit toont aan hoe repressief het beleid onder de dictatuur was. Iedereen die Tunesië bestudeerde was zich hiervan bewust. Human Rights Watch bijvoorbeeld zei dat het Tunesische regime misdadig was en zich kenmerkte door foltering, repressie, geen vrijheid, corruptie... kortom dat de mensen aan het lijden waren.
Na de zelfverminking van Mohamed Bou’zizi gaven de mensen gewoon uiting aan de situatie waarin ze leefden. En niemand kon de opstand voorspellen, omdat ze transversaal was. Er zat immers geen politieke partij of ideologie achter die kan claimen dat zij de revolutie heeft geleid. Linkse mensen, atheïsten, mensenrechtenactivisten en islamisten namen allemaal deel aan deze revolutie.
Mijn eerste reactie was een van ongeloof: ik dacht niet dat zoiets zou gebeuren in Egypte, omwille van de geopolitieke realiteit van dat land. Egypte is de voorhoede van het Amerikaanse beleid in de regio. Het is een grote speler in het Israëlische-Palestijnse conflict. Maar het Egyptische volk bewees mijn ongelijk en ging ervoor. Met een heel simpele boodschap voor het westen: wij willen net hetzelfde als jullie: vrijheid, waardigheid en rechtvaardigheid.
De grootste fout die het Westen maakte is dat zij de logica van de dictators aanvaardde. Zij stelden het Westen voor de keuze: ofwel gaan wij het land runnen en jullie belangen behartigen. Wij zorgen dan voor vrede en stabiliteit. Ofwel zullen de radicale islamisten aan het roer staan. Niet alleen aanvaardde het Westen deze logica, meer nog, ze gebruikte hem ook ter rechtvaardiging van haar politiek. De afgelopen 30- 40 jaar spraken de westerse leiders zich amper uit over deze dictators, omdat zij de regio stabiliseerden.
Dan is er ook nog de econonomische dimensie van het verhaal. We weten dat de corrupte Jamal Mubarak 60% van de economische transacties in Egypte controleerde. Maar Mubarak begon andere horizons op te zoeken, buiten Europa en de V.S om. Hij haalde banden aan met China en andere Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen. Ik denk dat we moeten beseffen dat het Westen terrein begon te verliezen in het Midden-Oosten. Op politiek vlak had dit te maken met de kwalijke geschiedenis, denk aan het kolonialisme. Maar ook omdat er nieuwe actoren verschenen op economische gebied: Brazilië, Venezuela, China, India ... Zij hebben iets in de pap te brokken, en bovendien hebben zij geen geladen voorgeschiedenis van kolonialisme, repressie, in tegenstelling tot Europa en de V.S.

Wat betekenen deze revoltes voor de moslims in Europa? Hoe kijken zij naar de Arabische wereld, nu de bevolking daar bewijst dat ze democratie kan en wil introduceren?
In feite hebben we drie boodschappen. Ten eerste: de Arabieren en de moslims willen net hetzelfde als de mensen hier. Ze willen vrijheid en waardigheid. Een sterke boodschap van hen: stop te zeggen dat wij andere verwachtingen hebben.
De tweede boodschap is dat de bevolking zich geuit heeft via massale en vreedzame demonstraties. Het geweld ging niet uit van de mensen maar van de regering.
En de derde boodschap heeft te maken met de westerse perceptie van de feiten. Enkele dagen geleden was ik in het Verenigd Koninkrijk en gaf ik commentaar op James Cameron die stelde dat multiculturaliteit gefaald heeft. Mijn repliek: in plaats van te kijken naar wat er gebeurt in de Arabische landen en hulde te brengen aan de demonstranten die democratie willen. In plaats van een vergelijking te maken tussen de Britse en Arabische burgers doe je net het omgekeerde: je creëert argwaan en luistert niet naar je eigen burgers. De Europese moslims moeten daarom het voortouw nemen door te stellen wij allen dezelfde waarden hebben en dat de feiten hun gelijk bewijzen. Dit is een grote kans voor de Europese moslims.

In tegenstelling tot Lybië, Egypte of Tunesië kampt Bahrein met monarchie en sektarisme. Waart het spook van het sektarisme nog altijd rond in de Arabische wereld?
Ik denk dat je moet oppassen en Bahrein niet te analyseren vanuit dezelfde invalshoek als Egypte. De mensen in Bahrein zijn ontevreden met het regime, zoveel is duidelijk. Het wordt voorgesteld als een sjiietische opstand tegen de soennitische heerser. Maar ook onder de soennieten zijn er mensen die ontevreden zijn met het regime. Een overwinning kan enkel plaatsvinden als er een alliantie zal zijn tussen soennieten en sjiieten. Vandaag de dag is de kloof echter heel groot en de soennitische heersers maken hier handig gebruik van om het volk te verdelen. Zij benoemen de opstand als sjietische en stellen dat je niet kan samenwerken met de sjiieten. Deze retoriek is zeer krachtig!
Vergeet niet dat Saoedi-Arabië in 2006 tijdens de oorlog tussen Libanon en Israël zei dat je de Libanezen niet kan steunen omdat ze sjiieten zijn. Ze gebruikten dus de verdeling opdat ze de Libanezen niet hoefden te helpen toen ze onderworpen waren aan de Israëlische agressie.
Als je deze logica aanvaardt dan gaat het inderdaad heel moeilijk zijn in Bahrein. De sektarische factor is zeer belangrijk. Het maakt deel uit van de obstakels, waaronder ik graag de rol van het westen als het falen van de oppositiekrachten wil benadrukken. In Egypte was er bijvoorbeeld geen platform waar mensen samenkwamen om te zeggen dat ze tegen Moebarak waren. Dit geldt evenzeer voor Bahrein waar er niets wordt gedaan om de kloof tussen soennieten en sjiieten te dichten. Het is problematisch dat de oppositiekrachten verdeeld zijn.

Sommige academici en denkers zoals Martin Kramer, Bernard Lewis en Fouad Ajami schreven dat het Arabisch nationalisme dood is. Maar nu zien we een sterke band tussen de gebeurtenissen in de Arabische landen. Denkt u dat het Arabisch nationalisme dood is, of ziet u nog een toekomst weggelegd voor deze ideologie?
We moeten heel voorzichtig zijn. Ik denk niet dat we de herleving meemaken van het Arabisch nationalisme. In feite zijn deze revoluties zeer nationalistisch. In Egypte zei men: leve Egypte ... en in Tunesië: leve Tunesië.
Twee zaken zijn interessant. Zowel in Egypte en Tunesië als in Bahrein en Libië worden er geen slogans gescandeerd tegen het Westen. Het draait om 'ons' (Tunesiërs, Egyptenaren, Bahreini of Libiërs) en het is dus heel nationalistisch. De transnationale factor is enkel aanwezig omdat de ingrediënten overal dezelfde zijn: corruptie, repressie, dictaturen...
Er is geen ideologische link tussen de Tunesiërs en de Egyptenaren bijvoorbeeld. Het domino-effect is te verklaren daar in al deze landen dictaturen zijn en de mensen zich bewust worden van iets heel belangrijk: als er enorme vreedzame demonstraties zijn van alle lagen van de bevolking -Christenen, moslims, enzovoort-, dan kan je een dictator aan het wankelen brengen. Deze bewustwording is zich aan het verspreiden maar dat maakt het nog niet pan-Arabisch.
Het is belangrijk om alle landen stuk voor stuk te bestuderen. Dan zien wat de gelijkenissen zijn: “wij willen ons verlossen van de dictatuur.”

Een nieuwe Arabische lente dus?
Ja, en als men me vraagt of ik wil dat dit zal gebeuren in Iran antwoord ik ja! Zelfs in Israël hoort dit te gebeuren. Ik zou graag hebben dat mensen in Israël nee zeggen tegen Netanyahu alsook tegen die gek van een racistische buitenlandminister Liebermann. En dat vanaf nu de Palestijnen gerespecteerd moeten worden.
Denkt u dat een dergelijk scenario mogelijk is in Iran?

We hebben gezien dat sommige demonstraties al onderdrukt zijn.
We moeten landen afzonderlijk bestuderen, en ik denk dat we een verkeerde perceptie hebben met betrekking tot de gebeurtenissen in Iran. Er zijn mensen die op straat komen omdat ze onderdrukt worden, en deze onderdrukking moeten we veroordelen. Men focust nu op jongeren van de middenklasse, de studenten, die talrijk zijn in de steden. Maar op het platteland is Ahmedinejad wel nog zeer populair. Dit was niet zo in de Arabische landen die een revolutie meemaken. Onze perceptie is verkeerd. Wij denken dat iedereen tegen Ahmedinejad is, wat niet waar is. Het land is verdeeld. En daarom voelt de Iraanse regering zich sterk genoeg om de betogingen te onderdrukken, omdat ze nog een machtsbasis heeft. Hoezeer ik ook zou willen dat het land meer open zou worden, moet ik toegeven dat er heel wat Iraniërs dit regime steunen. Democratisch gezien moet je dus voorzichtiger zijn in het veroordelen van het regime dan bijvoorbeeld dat van Egypte. Maar bovenal moeten we de repressie veroordelen.

Hoe kun je de repressie veroordelen, beseffende dat er duidelijk een tweespalt is in Iran?
Mensen hebben het recht om te protesteren. Hun stem moet gehoord worden. Ik kan niet goedkeuren dat de regering hen het zwijgen wilt opleggen op die manier. Maar ik wil tegelijk zeggen aan het Westen dat die mensen die op straat komen niet de meerderheid van de Iraniërs vertegenwoordigen. Je moet ook rekening houden met dat andere segment van de Iraanse samenleving dat Ahmedinejad verkiest als president.
De folteringen en arrestaties moeten we veroordelen. We moeten ons echter ook bewust zijn van de tendensen binnen de Iraanse samenleving, en deze zijn niet dezelfde als in Egypte.

Bent u optimistisch over de toekomst van de Arabische en Islamitische wereld? Denkt u dat de democratie zal bloeien?
Ik weet het niet. Ik ben heel voorzichtig. Mijn beoordeling tot nu toe is positief: de impasse is eindelijk doorbroken! Maar we weten hoezeer de Amerikanen zich moeiden in Tunesië en nog altijd bemoeien ze zich met het Tunesische leger. In Egypte regeren nog altijd dezelfde ministers die werden aangeduid door Moebarak. Je zit dus met twee dictators die verdwenen zijn maar met twee systemen die in stand zijn gehouden. Wij willen een transparante democratie zonder corruptie. Wie wilt dat? Amerika? Europa? Trouwens, Europa was helemaal afwezig bij deze twee revoluties. En ik denk echt niet dat de Amerikanen een democratie zullen promoten, zelfs niet Barack Obama. Hij kan dat misschien wel zeggen in zeer mooie woorden, maar het systeem dat hij vertegenwoordigt heeft een hele andere agenda.

maandag 21 februari 2011

بيان حركة 20 فبراير في المهجر


بيان حركة 20 فبراير في المهجر



بسم الله الرحمن الرحيم



تتابع الجالية المغربية في اوروبا بقلق شديد الأزمة المتراكمة التي تهلك المغرب منذ عقود. المعطيات الموجودة حول المغرب تؤ كد جميعها ان البلاد في تراجع مستمر بسبب السياسة الغير الوطنية التي ينهجها النظام منذ الإستقلال إلى يومنا هذا و التي ترتكز بشكل واضح على إملا ءات خارجية وليس على اجندة وطنية منسجمة مع ارادة الشعب المغربي و مع مصلحة الوطن. فالأزمة الداخلية بالمغرب مرتبطة بشكل عضوي مع تبعيته للخارج(العالم الغربي تحت قيادة الولايا ت المتحدة)، و لا يمكننا التخلص من هذا الوضع المزمن إلا اذا غير المغرب بوصلته و انسحب من المنظومة الغربية, ونهج سياسة وطنية و ديموقراطية تعبر عن ارادة و تطلعات الشعب المغربي. ولذا نعلن ,كمواطنين مغاربة مخلصين للوطن و الأمة, عن خروجنا الى الشارع في جميع انحاء اوروبا تلبية لنداء ابناء جلدتنا في الوطن لأجل تحقيق المطالب التالية

:

١: إطلاق سراح جميع المعتقلين السياسيين و من بينهم شيخ الفزازي دون اي قيد او شرط



٢:وقف جميع العلاقات مع العدو الصهيوني ومحاسبة كل مطبع لخيانته للقضية المركزية للأمة. إضافة إلى دعم المقاوامة الفلسطينية على جميع المستويات وجعل

تحرير فلسطين أحد أهداف المغرب



٣) نطالب الجيش المغربي بصياغة استراتيجية عسكرية بغرض تحرير سبتة و مليلية وجزر الجعفرية من الإحتلال الإسباني. فما أخد بالقوة لا يسترجع الا بالقوة



٤)فتح الحدود بشكل نهائي مع الإخوة في الجزائر كخطوة ملموسة نحو ادماج المغرب العربي الكبير



٥)إلغاء الدستور الحالي و تشكيل مجلس وطني يتكون من جميع ممثلي مكونات الشعب المغربي لصياغة دستور جديد و عرضه على الشعب عبر إستفتاء

٦)حل مجلسي النواب و المستشرين و تشكيل حكومة تقنوقراطية لإدارة شؤون البلد خلال فترة إنتقالية

٧)تشكيل محكمة خاصة تلاحق جميع المفسدين و على رأسهم الصهيوني اندري ازولاي

٨) رفع الحضر على جميع القوى السياسة المحضورة بدون أي استثناء

٩)فصل الإعلام عن الدولة وضمان استيقلالية الإعلام و حرية الرأي بشكل مطلق

.

١٠ دسترة اللغة الأمازيغية كلغة رسمية للوطن الى جانب اللغة العربية و محاربة الغزو الفرانكوفوني على جميع المستويات كخطوة

ضرورية لاسترجاع الهوية الحقيقية للوطن



١١)محاربة السياحة الجنسية بكل قوة و معاقبة كل متاجر بشرف ابناء وبنات الوطن



وفي النهاية نود ان نؤكد ان أقوى سلاح الذي نستطيع ان نحقق به مطالب الشعب هو سلاح الوحدة بين جميع مكونات الشعب المغربي. فالنصر لا يتحقق الا اذا تكاتفنا و توحدنا و أخذنا شعار الوحدة كشعار مقدس.

نسأل الله ان يوفقنا و يثبتنا

والسلام عليكم و رحمة الله و بركاته



مراد برحيلي و إبراهيم الحرشاوي (أعضاء اتحاد الطلاب العرب في اوروبا)

dinsdag 1 februari 2011

Is Marokko klaar voor een revolutie?


Foto: Manifestatie in Tanger op 30 januari


Yassine Channouf

Het eerste en belangrijkste slachtoffer van de Tunesische revolutie is wanhoop. Dat gevoel had zich heer en meester gemaakt van de Arabieren die bijna allemaal leefden in dictaturen die stevig in het zadel leken te zitten. Tot 14 januari althans.
Nog geen twee weken na de vlucht van Zine al-Abidine Ben Ali is er weinig overgebleven van de almacht van de Egyptische president Mubarak. Het is een kwestie van dagen, misschien wel uren alvorens hij ook een nieuwe permanente destinatie mag opzoeken. In Jemen, Jordanië en zelfs Soedan moeten de ordediensten nu ook overuren kloppen. Maar voorlopig zijn alle ogen gericht op Noord-Afrika. Daar lijkt de grond het vruchtbaarst voor populaire revoltes.

Situatie in Algerije

Tot eergisteren leek Marokko immuun te zijn voor het revolutionaire sentiment dat Tunesië en Egypte in haar greep heeft. Marokko's grote buur Algerije balanceert wat dat betreft op een slappe koord. Onder invloed van de gebeurtenissen in het naburige Tunesië kwamen er begin januari in verschillende Algerijnse steden duizenden jongeren spontaan op straat. Hun eisen: een verlaging van de voedselprijzen en meer behuizing. De regering van president Bouteflika was snel om gehoor te geven aan hun eisen.

De prijzen voor essentiële voedingsmiddelen zoals meel, suiker en olie zijn nog nooit zo laag geweest in Algerije. Een geslaagde strategie, maar voor hoelang? Er heerst voorlopig een gespannen sfeer in dat land, maar er is sprake van een toenadering tussen twee belangrijke oppositiefiguren: de voorman van de verboden Islamistische FIS-beweging Ali Belhadj en Saïd Saadi, de leider van de seculiere Berberse RCD-partij. Geen droomhuwelijk, maar ze delen wel hun afschuw voor de militaire dictatuur die de Algerijnse politiek domineert. En op het internet is er al opgeroepen om net als de Egyptenaren een 'dag van Woede' te houden. Op 12 februari zullen het regime en haar opposanten de degens kruisen in Algiers.

Maar Marokko is anders

Achter de mooie façade van toeristische steden zoals Fes, Marrakesh, Agadir en Saïdia schuilt een realiteit die velen niet onder ogen willen zien. Armoede en werkloosheid tieren welig aan de rand van verschillende grootsteden, en de bidonvilles in Casa Blanca bijvoorbeeld zijn een tragisch resultaat van de economische koers die de regering vaart. Deze radicale en doorgedreven neoliberale agenda kan in een derdewereldland zoals Marokko enkel een torenhoge inflatie en een uitdieping van de kloof tussen rijk en arm tot gevolg hebben. En zo geschiedt het in Marokko.

Sidi Ifni

Zeggen dat er in de laatste jaren nooit enige uiting werd gegeven aan ontevredenheid over de economische koers is een grote misvatting. De opstand in Sidi Ifni en de gewelddadige onderdrukking ervan in juni 2008 is daar misschien het beste voorbeeld van.
Werkloze vissers protesteerden toen tegen de voortdurende prijsstijgingen, en het Marokkaanse regime was zeer snel ter plaatse om deze uiting van ontevredenheid de kop in te drukken. De ordetroepen sloten de stad hermetisch af van de buitenwereld -ook voor de journalisten- en begonnen willekeurig honderden mensen te arresteren. Gewelddadige acties en plunderingen van huizen waren tactieken die niet werden geschuwd.

De overheid heeft nooit gemeld hoeveel slachtoffers er zijn gevallen. Een rapport van de Marokkaanse mensenrechtenorganisatie OMDH spreekt over tientallen gevallen van folteringen en plunderingen van huizen. Al-Jazeera berichtte zelfs van 10 doden.

Protest: iets nieuws?

Naast die spontane uiting van volkswoede in Sidi Ifni is er ook een georganiseerde protestbeweging die bestaat uit werkloze hooggeschoolde Marokkanen, types zoals Mohamed Bou'zizi dus, de Tunesische universitair die geen werk vond en een fruitkraampje uitbaatte om zijn familie te onderhouden. De Nationale Beweging voor Werklozen organiseert regelmatig kleinschalige acties uit protest tegen de hoge werkloosheidsgraad onder hooggeschoolde Marokkanen.

Zo ook de families van politieke gevangenen. Het is algemeen geweten dat in Marokko de islamistische oppositie sterk onder de knoet wordt gehouden. Begin januari protesteerden moeders van verdwenen gevangenen tegen het illegaal vasthouden van hun kinderen. Bovendien zijn er ook tientallen voorbeelden van verschillende groepen die al betoogd hebben in Marokko de voorbije jaren: advocaten, leraren, studenten etc.

De pers in Marokko

Er wordt weinig bericht over deze zaken in de Marokkaanse media. Persvrijheid is dan ook een concept dat met een stevige korrel zout moet worden genomen in dat land. Zo werd het belangrijkste pan-Arabische medium al-Jazeera bevolen het grondgebied te verlaten omwille van 'onverantwoorde berichtgeving' in oktober 2010. Deze zeer vage beschuldiging is niet het enige voorbeeld van de restricties op het gebied van persvrijheid. Het Franstalige Marokkaanse tijdschrift Tel Quel voelde ook de harde hand van het regime toen ze in augustus 2009 cijfers publiceerden over de populariteit van de koning onder de Marokkanen. 100.000 exemplaren van het magazine werden geconfisqueerd en vernietigd. Bovendien werd een zaak aangespannen tegen Tel Quel. Wat betreft persvrijheid staat Marokko op een povere 135ste plaats volgens Reporters Without Borders.

Tunisiatie van Marokko

Al deze kleinschalige demonstraties hebben tot nu toe slechts een beperkt effect gehad op de politiek van Marokko. Maar de ene demonstratie is de andere niet. Ongetwijfeld onder invloed van de gebeurtenissen in Tunesië en Egypte kwamen er in belangrijke Marokkaanse steden zoals Rabat, Tanger, Fes en Marrakesh mensen op straat.

In Tanger demonstreerde jong en oud tegen de stijgende prijzen, het tekort aan (betaalbare) behuizing en de slechte dienstverleningen. Al snel sloegen de slogans over naar meer politieke thema's en was de al-Fassi clan de kop van jut.

Deze familie staat aan het hoofd van de Istaqlal-partij en is de machtigste politieke factie in Marokko sinds de onafhankelijkheid. In de volksmond worden ze vaak vergeleken met de Traboulsi familie, die Tunesië runden als een privé-onderneming. De betoging in Tanger werd volgens ooggetuigen abrupt beëindigd door het gebruik van geweld en traangas.

In de historische hoofdstad van Marokko Fes ging het er nog minder mild aan toe. Tientallen jongeren riepen slogans die het grote Marokkaanse taboe aansneden: de monarchie. Ze riepen: 'Ben Ali vluchtte, en de koning is niet op zijn gemak', een leuze die rijmt in het Arabisch. Hoe deze betoging eindigde is niet bekend.

Bereikt de domino Marokko?

De vraag die zich hier aandient is of Marokko het toneel kan zijn van een massale volksopstand op zijn Tunesisch of Egyptisch. Alle empirisch waarneembare ingrediënten zijn aanwezig. Net als in Tunesië, Algerije en Egypte hebben verschillende mensen zich in brand gestoken als protest tegen de uitzichtloze situatie waarin ze verkeerden. Marokko heeft zijn eigen variant van de Traboulsi familie. Persvrijheid is meer een illusie dan de werkelijkheid. En vooral, de economische situatie is deplorabel.

Het Marokkaanse BBP per capita is een povere 4900$ vergeleken met 6200$ in Egypte, 7400$ in Algerije en 9500$ in Tunesië. Marokko is dus niet echt het rijkste land van Noord-Afrika als je weet dat in Libië het BBP per capita 13800$ bedraagt. Op de Human Development Index staat Marokko op de 114de plaats. De enige monarchie in Noord-Afrika is de slechtste leerling daar. Algerije, Tunesië, Libië en Egypte staan op respectievelijk de 84ste, 81ste, 53ste en 101ste plaats.

De kloof tussen rijk en arm stijgt zienderogen en vele residentiële wijken in grootsteden zijn zelfs hermetisch afgesloten van niet-inwoners. Deze kloof wordt deels opgevuld door het tolereren van een informele economie die wordt gekenmerkt door een enorm aandeel van drugs en prostitutie. Marokko is de belangrijkste producent en exporteur van hasjiesj. Volgens de World Customs Organisation komt 70% van de hasj in Europa uit Marokko. Exacte cijfers over prostitutie in Marokko zijn er niet, maar er wordt algemeen aangenomen dat Marokko een enorm aantal sekstoeristen aantrekt.

Perceptie bij diaspora

Bij de eerste generatie van de Marokkaanse diaspora in Europa leeft nog vaak het beeld van een omnipotente en onaantastbare koning die Marokko in een ijzeren greep houdt. Dit is een erfenis van de dictatuur onder Hassan II. De huidige koning Mohamed VI is zelfs enigszins populair bij de eerste, tweede en derde generatie Marokkanen omdat hij, althans in theorie, een breuk heeft gemaakt met het tirannieke bewind van zijn vader.

Maar de tijden zijn veranderd en de nationale media hebben niet langer het monopolie op het verspreiden van informatie. Het al-Jazeera- en internettijdperk heeft ervoor gezorgd dat nieuws een veel breder publiek bereikt in een mum van tijd. En net zoals in Egypte en Tunesië mogen we de impact van sociale netwerksites niet onderschatten.

Het onmogelijke is mogelijk

De laatste dagen zijn er twee duidelijke kampen ontstaan op Facebook. Één groep roept op om een Mars van Liefde te organiseren voor de huidige koning, terwijl een tweede groep oproept om te betogen tegen de corruptie die in Marokko belichaamt wordt door de al-Fassi clan. De laatste groep heeft ondertussen een 5000tal leden en hun aantal groeit gestaag. 20 februari is D-day voor de opposanten van de huidige regering.

Dan zal moeten blijken hoe succesvol hun oproep is in Marokko. Er zijn al geruchten dat het regime zich hierop voorbereidt door meer troepen te concentreren in de steden, een claim die wordt ontkend door minister van informatie Khalid Nassir. Maar de Marokkaanse functionarissen volgen de situatie in Egypte en Tunesië op de voet. De Marokkaanse staatszender daarentegen blijft opvallend stil over de Tunesische Revolutie en de Egyptische volksopstand. Het regime is ongetwijfeld nerveus. En gisteren gooide de Marokkaanse prins Hicham, die in vrijwillige ballingschap zit, nog wat olie op het vuur. Hij zei dat Marokko 'waarschijnlijk geen uitzondering zal zijn' in de Arabische wereld die in de greep is van volksrevoluties.

Of hij gelijk heeft zal zeer binnenkort moeten blijken. De monarchie zal waarschijnlijk een volksopstand overleven, indien die zou plaatsvinden. Maar zijn de Marokkanen zelf wel klaar om concessies af te dwingen van de regering? Voorlopig zijn de signalen gemengd. Maar net als in Tunesië en Egypte leek niet veel nodig om het regime op haar grondvesten te doen daveren. Het onmogelijke lijkt niet meer zo onmogelijk in de Arabische wereld.

woensdag 12 januari 2011

وقفة إحتجاجية لأجل تونس في بروكسل / rassemblement solidarité avec les peuples tunisiens et algériens


لكل الإخوة و الرفاق في بلجيكا: الرجاء المشاركة في الوقفة الإحتجاجية التي ستقام في مدينة بروكسل يوم السبت المقبل ضد النظام العربي الرسمي بشكل العام و النظام التونسي بشكل خاص. فلنرفع أعلام دول المغرب العربي و علم فلسطين تحت شعار: الموت لنظام العربي الرسمي و الموت للكيان الصهيوني....معا لتحرير الشعب العربي



Time:15 January · 15:00 - 17:00
Location: au croisement de l’avenue de Stalingrad et du boulevard du Midi (statue mégaphone) à 15h00

zaterdag 8 januari 2011

2011: The year Lebanon Allows Palestinians Some Elementary Civil Rights?



Shatila Camp, Beirut

Maybe it was the really loud celebratory Ak-47 Kalashnikov and small arms gunfire and fireworks in my South Beirut neighborhood that triggered the intense New Years Eve nightmare. Or I guess it could have been the seemingly, just below my bedroom window, launched RPG-7’s which followed minutes past midnight on January 1, 2011.

Anyhow, in my News Years dream, I was back in my childhood home, Milwaukie, Oregon, nearly half a century ago. Our farming and lumber town on the Willamette River had a population of around 2000 in those much simpler and less crowded days. I dreamt it was Saturday afternoon and as we always did during our middle school years, my best friend and Lake Road neighbor, David Inabnit and I went to our town’s decaying W.WII era movie theatre called the “Victory”, at exactly 1 p.m.

We stood in line to watch the Saturday Matinee, paid the 20 cents for admission, used the dime his sainted mother Martha always gave us for spending money and bought either Milk Duds or Good ‘n Plenty candies and settled into the comfortable over stuffed seats.

We always enjoyed the afternoon complete with Realtone News, a bunch of cartoons, the latest episode of an action serial like Dick Tracy, Hopalong Cassidy or the Cisco Kid, and usually a Cowboys and Indians movie. Or sometimes, my favorite childhood action hero, “Tarzan, King of the Jungle.” Tarzan’s very pleasant friend Jane, who always seemed to twist her angle and had to be carried by Tarzan, swinging on vines through the treetops (Jane reminded me of Miss Whitehead, our Milwaukie Grammar School 4th Grade teacher) was quite pretty.

But the jungle duo’s screeching and too hyper chimpanzee ‘Cheetah’ regularly got on my nerves. It was not until two decades later that I learned to my horror that the film producers sometimes would beat, drug and apply electricity to our presumed distant cousin to get the dramatic shots they wanted. These revelations shattered my idolatry towards “Tarzan, the Ape man” because I figured he knew about and should have prevented the animal abuse that his partner ‘Cheetah’ suffered.

My New Year’s nightmare was centered on one of those terrifying scenes (besides a giant boa constrictor slithering down a tree or dropping from vines overhead and wrapping around and crushing someone-or a zillion silvery flesh eating piranhas splashing in a bloody feeding frenzy and quickly stripping their victims skeleton right there on the huge screen in front of us) that still upsets me a lot. It was a quicksand pit scene where the victims would sink out of sight and disappear forever while flailing their arms and screaming--swallowed up by the shifting and sinking sand despite all their intense struggling to save themselves.

In my nightmare this vast quicksand pit kept getting wider and broader. David and I were high up in the treetops watching the swirling deathtrap cork-screwing downward as it expanded. To our horror, futilely struggling to extricate and save themselves were thousands of soon to be suffocated Palestinian refugees, some of whom I recognized from today’s refugee camps in Lebanon.

David and I could see in the distance people huddled in groups and watching. They appeared to be discussing whether they should try to rescue the condemned. But they all just stood there. Some shedding crocodile tears as they gawked—but no one made a move to save the perishing wretches.

Tarzan was nowhere to be seen and we kept looking for him to swing down from the overhead vines.
He never came.

This observer admits to possessing a fragile and perhaps nightmare susceptible psych these days, after long observing the lives of friends in Palestinian camps in Lebanon. But it is one thing to study the statistics, read well meaning NGO studies, and attend three dozen or so Palestinian Rights ‘Workshops/Conferences of one kind or another over the past few years. It’s quite another to share greatly valued personal relationships with some of those whose life experiences provide the sociological data.

NEW YEAR’S 2011 STATISTICAL UPDATE: LEBANON ‘LOWEST OF THE LOWS’
In Lebanon this past summer, the United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA), conducted a socio-economic survey of 2,600 Palestinian refugee households.
The depressing survey results are not encouraging.

As bad, if not worse than in Gaza, the data reveals a ticking social, moral, political and perhaps literal time bomb.

The data graphically illustrate the urgent need for immediate Lebanese and global governmental and civil society support, advocacy, and political pressure to encourage Lebanon’s parliament to enact internationally mandated elementary human rights for Palestinian refugees.

Both the international community and Lebanon have created and perpetuated the quicksand death pit tragedy unfolding in Lebanon’s camps. The good news is that either can fairly quickly end the nightmare if they can be motivated to develop the political will.

DEMOGRAPHICS: SWELLING
Half of the population is under 25 years old. Two-thirds of the Palestinians live shoe horned inside camps the square footage of which has not appreciably increased over the past six decades but whose population has more than quadrupled.

One-third live in gatherings mainly near one of the 12 camps’ vicinity. Nearly 7 % are extremely poor, meaning they cannot meet their essential daily food needs, five times the percentage for the poorest Lebanese.

Nearly 67 per cent of Palestine's refugees in Lebanon are poor and cannot meet their basic food and non-food needs. This is double the number for the Lebanese poor and one of the highest in the World.

UNEMPLOYMENT: RISING
Nearly 56 per cent of Palestinians are jobless. Two-thirds of Palestinians employed in elementary occupations (i.e. street vendors, construction or agriculture workers) are poor.

A major part of Palestinians refugee problems in Lebanon are caused by the fact that Lebanon’s government refuses to grant them the internationally mandated rights required and enjoyed by all the world’s refugees. These include the right to work and to own a home, the two deprivations, among those most severely impacting Palestinians in Lebanon.

EDUCATION: SHRINKING
Less than half of young people of secondary school age (16-18 years old) are even enrolled in schools or vocational training centers. Eight per cent of the Palestine refugee population of school age (7-15 years old) are not enrolled in any school as 2011 begins. Only 6 per cent of Palestinians refugees in Lebanon are university degree holders whereas in the Diaspora the figure is often in the 80-90 percentile for Palestinians.

Formerly one of the Palestinian refugees’ characteristics was a strong educational background. This proud attribute has now vanished in Lebanon’s camps. High dropout rates and insufficient skills combined with multi-barriers established by the Lebanese government severely limit the refugees’ ability to find even menial ‘informal economy’ or ‘black market’ jobs.

FOOD INSECURITY: INCREASING
Sixty three per cent of Lebanon’s Palestinians experience food insecurity, and 15 per cent of Palestinians are severely food insecure and are in acute need of food assistance.

Approximately 25% of refugee households consume inadequate amounts of fruit, vegetables, dairy and meat, and one-third of the population is not meeting their micronutrient requirements.

According to the authors of the UNWRA survey, micronutrient deficiencies cause stunting, poor cognitive and psychomotor development of children

Unhealthy dietary habits are common among Lebanon’s refugees.
Fifty-seven per cent have unhealthy dietary habits including the excessive consumption of sweets.
Sixty-eight per cent consume sweetened drinks which directly increases the burden of chronic diseases.

HEALTH: DETERIORATING
Chronic illnesses affects close to a third of Lebanon’s Palestinian refugees.
All Palestinian households with a disabled head of household live in extreme poverty. Twenty one per cent of Lebanon’s Palestinian refugees attest to experiencing depression, anxiety, or distress. Ninety five per cent of the population is without medical insurance but UNRWA, which is again being targeted for dissolution by the US Congressional Israeli lobby, does its best to provide primary and secondary health care.
100 percent of the camps and gatherings potable water is polluted.

HOUSING CONDITIONS: SQUALID
Sixty-six per cent of the houses suffer from dampness and leakage which often results in psychological and chronic illnesses. Eight per cent of households live in shelters where the roof and/or walls are made of corrugated iron, wood or asbestos. Eight per cent live in overcrowded conditions (more than three people in one room) while as many as seven to a room is not uncommon.

Every group and political party in Lebanon has failed the Palestinian refugees-including their leadership. The best of the Palestinians are those struggling to survive in the Camps and it is their young people who will likely take the Palestinian struggle to survive and to return to Palestine to the next level if necessary.

A 2011 SOLUTION FROM THE INTERNATIONAL COMMUNITY?
It would take Lebanon’s Parliament just two hours to fix half of the problem and to abolish the racist 2001 law that forbids Palestinians from owning a home. Unfortunately its author, who is currently Minister of Labor, has not altered his mindset a decade later.

Indeed, he has just submitted to Parliament a draft law that would outlaw Christians selling any property at all in Lebanon to Muslims (read: Hezbollah supporting Shia) for the next 15 years under penalty of ten years in jail and a fine double the sale price. He has declared such a law is “necessary in order to advance sectarian harmony” while denying that he favors building medieval walls around the 18 sects land holdings.

It would take roughly the same amount of time for Parliament to declare that Palestinians shall be allowed the full right to work.

Not the mockery of the August 17, 2010 public relations feel good “cancellation of the work permit fee” gesture that likely has not and will not help one refugees secure a job, the same right that all other foreigners have.

By way of contrast to Lebanon inaction, the Palestinian’s arch enemy Israel, as if to taunt Lebanon, announced this week that Prime Minister Benjamin Netanyahu has instructed Industry, Trade and Labor Minister Benjamin Ben-Eliezer to increase the number of Palestinians from the West Bank allowed to work in Israel. Ben-Eliezer is to allocate 5,000 more work permits for Palestinians from the West Bank.

So at the beginning of 2011 the score might be said to be: 5000 Israeli work permits for Palestinians. Zero from Lebanon.

Increasingly, political analysts are concluding that Lebanon’s politicians are simply not capable, given this country’s virulent sectarianism and civil war memories, and despite occasional sweet words about the 1949 Universal Declaration of the Human Rights being partly authored by a Lebanese gentleman, of granting internationally mandated elementary civil rights to Palestinians. This despite the fact that those who came to Lebanon 63 years ago were forced here by Zionist ethnic cleansing.

IT’S THE INTERNATIONAL COMMUNITY’S OBLIGATION ALSO, STUPID
On the other hand, it would require of President Obama, President Ahmadinejad, the European Union or any one of a number of other heads of major powers only the time required to send the right communication to Lebanon’s three key politicians to correct this six now 63 year long injustice.

The UN and the international community must politely demand that Lebanon end this unacceptable discrimination against their sisters and brothers because it is no longer internationally tolerable.

They must make clear that all foreign aid to Lebanon will be suspended until Parliament meets its internationally mandated humanitarian obligations toward Palestinian refugees.

The current Christian, Sunni and Shia back scratching Parliamentary leadership trio would likely stumble over each other, scrambling to comply with the remarkable, long overdue international involvement.

Were the international community to cease averting its eyes and actually give some meaning to the more than 100 UN Resolutions on Palestine and the more than 500 conference declarations over the past half century dealing with Palestinian refugees, Lebanon’s six decades of shame would be lifted.

More importantly, the implementation of the Right of Return to Palestine, and the refugees’ departure from Lebanon would be advanced as the warehoused refugees gain some economic strength to pursue their inalienable right and responsibility to regain Palestine.

A win-win formula for Lebanon and humanity if ever there was one.

Hopefully, all of Lebanon’s politicians and parties, along with the international community, will assure that 2011, is not just the year of the Rabbit, but the year that Palestinian refugees in Lebanon secured the internationally mandated elementary rights to work and to own a home.

Franklin Lamb is doing research in Lebanon and is reachable c/o fplamb@gmail.com

zondag 2 januari 2011

The Union of Arab Students in Europe: Our emblem explained




The Union of Arab Students in Europe: Our emblem explained


The slogan on the top of our emblem is the expression God is Greater in Arabic. This well known trans-religious Arab slogan is employed by the dispossessed and underpriviliged in the Arab and Islamic worlds, as a means to express their anger and discontent towards oppression and injustice.

The 'two crescents' is an artistic representation of the unity of the Arab nation. Each cresent represents one of the parts of this nation; the Mashreq and the Maghreb. Put together, they form an impermeable circle representing Arab unity.

The edges of these two crescents have sharp blades, signifying the resistance that is defending this nation, but also, its dynamism and historical movement.

The usage of a crescent is a mere reference to the Arab-Islamic civilization which is strongly rooted in the national and cultural awareness of our people.

In between the two crescents stands the Arabic letter “ض”. This latter character is unique since it exists only in Arabic. Therefore Arabic is often referred to as the language of “ض” which is the lingua franca of the Arab world.

Below the two crescents is the following phrase: “to the top through knowledge”. As a student organization we cannot overemphasize on the importance of acquiring knowledge. The path to knowledge runs straight along the path of emancipation, national awakening, solidarity, development and unity.


PS : The two crescents are also used in the symbols of the Arab European League and the Arab Nationalist Youth

zondag 26 december 2010

Gaza, behind the scenes


On the occasion of the second anniversary of the Israeli onslaught on the Gaza-strip, the Union of Arab Students conducted an interview with two Palestinian students currently doing an exchange in a Belgian university.


Exactly two years ago, we witnessed the brutal attack of the Israeli army on Gaza and its citizens. We felt anger, pain, rage and sadness, yet all we saw was just a glimp of the real live in Gaza. To be better informed about the daily life of the Gazans, two Gazans, who were present during the attack, were willing to share their experiences with us. For privacy reasons, the names will not be published.
1) What were you doing during the attack?
S.N.: If you mean the first day of the attack, I was distributing the exam papers to the students. I worked as English Language teacher and it was the time of midterm exams. Of course you can imagine how hard was that time, since I had so many duties: to protect the students, to protect myself, to answer the calls on the mobile, to deal with the worried parents of the students and above all to understand what was going on!
M.H.: The first attack occurred when I was working in my office at Islamic University of Gaza. It was about 11:30 when I heard a very huge explosion; it was so close that we felt it in our room and directly I jumped to the window to see tens of bodies lying on the ground. It was the main police HQ and all the dead persons were policemen.
2) How did you feel knowing the war broke out and knowing your lives were in absolute danger?
M.H.: Me and my colleagues ran out of the buildings and gathered to know what was going on. When I heard that similar attacks happened simultaneously in different places, I realized that the war had just begun. Ambulances started to transport the injured people to the hospitals, while the voice of explosions still being heard. The streets were crowed with people, students, women, and men as well; nobody knew where to find a safe place. I was trying to call my family when I was walking to my home but there was no connection. Actually I didn’t take care about myself; all I wanted was to be with my kids those hard moments.
S.N.: Frankly, at the beginning I was thinking about the lives of the students more than my life. There was a police station exactly next to our school and you can imagine what could happen if the aircrafts bombed it before we leave the school! Actually, after the first week I began to feel indifferent,, I mean the smell of death was everywhere around you and at that point you lose the taste of life!
3) Did you see the invasion of the Israeli army happening?
M.H.: I didn’t see the troops because I was living in Shati Refugees Camp which is far from the city borders.

S.N.:  Yes, I did.

4) How did you protect yourselves from the phosphor-bombs?
M.H.: To feel safe, we, the whole family in the building consisting of about 25 persons for the whole war period gathered in the ground floor which was about 190 m2. It was not that safe, but just to be with each other and feel strong.

S.N.: I used to live at the second floor of my family’s house but since the war began I moved to the grand floor because it would be safer and we could see each other and try to reduce the fear and worry specially when the power was cut…
5)How did you manage to survive, without having gaz, electricity or food and water?
M.H.: Electricity was always used for heating, cooking, TV’s, fridges, laundry machines, etc. the heating solution was only to wear more clothes because the wood fire was almost enough for cooking and heating water for taking showers. Everything inside the fridges became damaged the first days, and we started to clean our clothes manually. No TV’s, the only news source was the FM radio stations.
S.N.:  We used to take some reserves when we feel that something is going to happen. But this last war was really surprising and we felt shocked. If you call back to the time of the first attack, it was almost at noon, the time of working, studying .. etc. Back to your question, honestly I don’t know how could we manage things. Maybe it is kind of being ready all the time because we are used to these situations!! By the way, our house was full of people; I mean some of my relatives came to live with us because their area was absolutely dangerous.
6) Describe the conditions you were living in during the attack.
M.H.: Mixed feelings and thoughts were inside, I was afraid about my kids, my wife, my brothers, and all my family. What is better? to protect myself or to protect them? At the same time I wanted to do something to end this war but not to give up. Hope was minimized to the basic things; I was planning to pursue my studies, and to enhance my job to build a better future for the kids, but then my biggest goal was only to keep them alive.
S.N.: I’ll try my best to describe what is indescribable! Power cut, aircrafts in the sky all the time, the sound of explosions was everywhere, from time to time you get the bad news of one of your relatives or friends was killed, you feel in deep stress all the time, children around you make things worse when you think about them, the phosphor bombs were the most dangerous thing in that war since it was the first time we see it,,,, a lot of things that you can imagine yourself!!

7) Do you have anything left to say about the attack or to the people who were following everything on the news?
S.N.: Yes indeed. I would like to tell all the people that “ On that land what deserves life” as the late Palestinian poet Mahmoud Darwish said. I know how cruel the war was but let’s think about the time after war. What we should do to help the people there? How many homes, hospitals, schools were destroyed? How many patient need to go out for treatment? How many students need to go out Gaza to pursue their education? What should we do to break the illegal siege imposed on Gaza for almost 5 years? Finally, I would like to thank all the free people all around the world for their support for the fair Palestinian case in my name and in the name of all the Palestinians in Gaza and the West Bank which is not much better than Gaza with the Apartheid Wall there and the increasing illegal Israeli settlements.

woensdag 27 oktober 2010

Abu Ghraib: vader van de Graaf

Wikileaks heeft de scoop van de maand binnengehaald door 400.000 geheime Amerikaanse militaire documenten te publiceren. De helft van elke Amerikaanse belastingsdollar wordt geïnvesteerd in het leger maar de Amerikanen zelf mogen niet weten wat er met dat geld gebeurt. Één van bestemmingen van dat geld is Abu Ghraib. Wat daar gebeurt -en ik gebruik bewust de tegenwoordige tijd- tart elke verbeelding. Daarom dat Illias hieronder ons geheugen opfrist en ons eraan herinnert dat wat jaren geleden even een fait-divers was nog steeds de werkelijkheid is voor duizenden Irakezen.

De Vogel des Doods
door Illias Elmouden
‘Dankzij de Verenigde Staten van Amerika kunnen vijftig miljoen mensen, die ooit onder het juk van een tiran leefden, nu in vrijheid leven’ is een beroemde uitspraak van George W. Bush, de War President. Belofte maakt schuld, niet?
We herinneren ons allen de ‘heroïsche’ invasie in Irak, waarbij we op enkele Amerikaanse zenders konden aanschouwen hoe blij heel het Iraakse volk het standbeeld van Saddam Hoessein omvertrok. Houd dat beeld in gedachten en kijk naar een andere zender, zoals Al Jazeera, die hetzelfde fenomeen, maar van op een grotere afstand filmde. Waar we op bijvoorbeeld CNN zagen dat zovele Irakezen deze heldhaftige daad durfden te verrichten, zagen we op Al Jazeera dat het ‘hele Iraakse volk’ bestond uit een paar enkelingen, omringd door vele aanschouwers die elkaar schouderophalend aankeken, maar met een doordringende angst in hun ogen, wetende dat hun leven nooit meer hetzelfde zou zijn en dat hun land, eens het roemrijke Babylonische centrum en een culturele metropool van de arabisch-islamitische wereld, haar gouden dagen nooit meer zou meemaken.
Op het nieuws zagen we allen de hel losbarsten, iets wat de Irakezen hebben moeten voelen. “Opstanden in Tikriet”, “Zelfmoordaanslag in Baghdad”, “Bloedbad in Basrah”, … krantenkoppen die een mens met een hart en geweten bijblijven. C’est vraiment l’enfer…
Maar wie had nu kunnen denken dat die ‘bevrijders’ in de hel nog een verkleinde, maar daarom niet minder erge, versie konden creëren? Deze behekste plek werd echter al door Saddam zelf gebruikt… Een leuk detail: dit ‘fraaie’ bolwerk werd door de Britten gebouwd als cadeau! Vader van de Graaf heette deze plek, Abu Ghraib. En de graaf symboliseert, jawel, de dood.
Een korte omschrijving om in de sfeer te geraken lijkt gepast: het gebouw ademde dood uit en vormde het centrale punt in een, onder de schroeiende zon, verlaten vlakte. Het complex werd omringd door dikke prikkeldraden, als het ware verfraaid met door bloed bedekte kledij.
Enkele Amerikaanse militairen, die het verkeer regelden, kregen de functies van machtsgeile cipiers toegewezen gekregen.
Op het binnenplein werden burgers vastgehouden die er verdacht uitzagen, iets verdacht konden gaan uitvoeren of verdacht naar de markt gingen. Jong, oud, rijk en arm werden op elkaar gepropt als het ware in een nieuwe souk. Buiten hun bezittingen, raakten ze vaak hun identiteit kwijt, aangezien voor velen onder hen geen steekkaart werd opgemaakt of geen gevangenennummer geregistreerd werd. In de cellen zelf zaten zij die wel eens informatie, die cruciaal voor de Amerikanen was, konden hebben en daarom verborgen hielden.
Suggesties van foltertechnieken, waren net zoals in Guantanamo Bay, afkomstig van toenmalig minister van Defensie, Donald Rumsfield. Rumsfield stuurde zijn stroman, majoor-generaal Geoffrey Miller, die zich in Guantanamo van de marteltechnieken meester had gemaakt, naar Abu Ghraib, ter opleiding van de groentjes.
Dit schandaal diende echter het daglicht nooit te zien, wat buiten Joseph Darby, een simpele militair die zich verzuchtte aan de Iraakse cultuur en geschiedenis, gerekend was. Charles Graner, die in Abu Ghraib de tijd van zijn leven had, gaf Darby een cd-rom met een gruwelijke fotoreeks. Een mens met een beetje geweten, zoals Darby, meldt zoiets meteen.
Na een onderzoek in de gevangenis, bleek een ramp te zijn gebeurt: de beelden waren door de netten van het leger in de wijde wereld geglipt. Sommige beelden die ons wel bekend zijn, zoals een piramide van naakte Irakezen met een zijn duimen opstekende glimlachende soldaat op de achtergrond.
De Amerikaanse overheid oefende een enorme druk uit op de media de beelden niet publiek te maken. Het mocht echter niet baten: de Australische zender SBS was de eerste die ze publiceerde.
Rumsfield, wiens handtekening onder de instructies tot foltering stond, zweeg in alle talen, maar bedankte Darby publiekelijk voor het aan het licht brengen van zeer ‘on-Amerikaanse’ praktijken. In november 2006 legde hij, samen met enkele anderen, met schande overladen, zijn ambt neer.
Er zijn nog steeds geen officiële cijfers van het dodenaantal in Abu Ghraib bekend gemaakt. En er zijn nog vele families die dagelijks met hoop in het hart naar de deur kijken, hopend dat die zal open worden gemaakt door hun vermiste naaste…

woensdag 20 oktober 2010

Filmavond: The Battle of Algiers

Naar aanleiding van de Algerijnse Revolutie op 1 november 1954, organiseert UvAS een filmavond met als vertoning de historisch-klassieke en uiterst revolutionaire ‘the Battle of Algiers’. Deze brengt het verhaal van de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd in het toen door Frankrijk bezette Algerije, en meerbepaald hoe deze strijd zich ontwikkelde in de hoofdstad Algiers tussen 1954 en 1957.

Inkom gratis.
Hapjes en drank gratis.

WEES ALLEN WELKOM!




On the occasion of the Algerian Revolution on 1 november 1954, UASE organizes a movienight on which the epochal and highly remarkable film ‘the Battle of Algiers’ will be shown. This movie reconstructs events as they substantially occurred in Algiers, the capital city of Algeria, between 1954 and 1957, during the Algerian War of Independence.

Free entrance.
Free snacks and drinks.

WE WELCOME YOU!

vrijdag 27 augustus 2010

Gruwelijke mishandeling van huismeid in Saoudi-Arabië

Een aangrijpende video van een Sri-Lankaanse dienstmeid die werd mishandeld door haar Saudische werkgevers omdat ze protesteerde dat ze te hard werkte. Slavernij is pas wettelijk verboden in Saudi-Arabië sinds 1962. Helaas worden er nog steeds veel meiden, meestal afkomstig van Zuid-Oost Azië mishandeld door hun eigenaars.

dinsdag 3 augustus 2010

Hamas Bashing

by Yassine Channouf

There is an ancient Greek saying which goes: 'if everyone agrees on one thing, then nobody has really been thinking'. In the case of Hamas' relation to Western media coverage, we really need another Renaissance in Europe. The Palestinian movement Hamas only appears in Western coverage of the Arab-Israeli conflict on two occasions; when Israel has pin-pointed and surgically neutralized a Hamas terrorist commander with some minor collateral damage. In plain English this becomes: Israel has yet again murdered a Hamas commander in an illegal act of extrajudicial killing causing the death of several innocent civilian bystanders; or Hamas will receive extended attention when they appear to have applied -let us be honest- a foolish ruling regarding the morals of public life in the Gaza strip. In past weeks Hamas has inexplicably forbidden the smoking of the shisha by women in public places, and has forbidden the usage of bras on plastic dolls. A couple of months ago Hamas issued a ruling which implied that all female lawyers should wear a head scarf whenever they entered court.
These are all foolish rulings which do not fall under the qualification of a resistance movement. But let us pierce the cliches surrounding Hamas and let us consider the environment in which Hamas operates. This mode is generally used to describe strange decisions by different actors in the political world, but in the case of Hamas this need not be done, since our prejudice leads us to conclude that Hamas is de facto an extremist Islamist group, or a terrorist one, which does not fall within the category 'logic'.
The Gaza-strip can only be defined as the largest open air prison in contemporary history. There is no influx of goods, except for those rare commodities Israel allows in. These do not include coriander, soda, soap, shoes, cement, etc. If you ask yourself what Israel allows in, it is a riddle to all of us. Likewise, Gazans do not export anything, except those rare individuals that are close to death, whom on rare occasions are allowed into Israel or Egypt. The entire economy is being strangulated by a blockade that extends its tentacles to the air, see and ground. Egypt, Israels loyal ally since the late seventies is not free from culpability.
This environment is the perfect breeding ground and textbook precursor for Islamic extremism Saudi-style, which creeps more and more into Gaza. Last summer, Hamas fought an intense battle with one of these Islamo-lunatics in Rafah. A Salafi preacher, Abdellatif Musa, proclaimed the infidelity of Hamas, thus legitimizing according to his narrow view of Islam the usage of violence in order to overthrow the Hamas government and create an Islamic Emirate in Jerusalem and its surroundings. The incoherence of these Salafi groups have often been discussed, but their false logic is a sad byproduct of the inhuman catastrophe that is unfolding in front of our eyes, with our silent consent. Of course there will be extremist individuals capitalizing on this momentum of despair, and Saudi-sponsored Islam can be found wherever there is frustration, oppression and intolerance.
Hamas is aware of this, and in order not to reengage in armed conflict with these destructive elements -no doubt an occurrence benefiting Israel- Hamas is trying to show that it is also capable of imposing 'Saudi-style' morality in the Strip, albeit with the limited impact of checking the power of their extreme rivals. An apt way of doing this is yielding to some minor changes, such as the prohibiting of lingerie in windows, and worse, the banning of shisha for women in public places. Seeing the precarious position of Hamas within Gaza, it has to take drastic steps in order to avoid a civil war, one which would pit brother against brother. And if Hamas is really earnest in enforcing such foolish measures, it is digging its own grave concerning their claim of being a resistance organization.
But the bottom point is this: no blockade of Gaza means no disillusionment. No disillusionment means less despair. Less despair means a more open and tolerant environment, one which Palestinian society has exhibited throughout her rich and diverse history.

donderdag 22 juli 2010

لماذا لم يدخل الخطابي إلى مليلية لاسترجاعها؟



إسماعيل حمودي*

بعد انتصاره في أنوال: لماذا لم يدخل الأمير بن عبد الكريم إلى مليلية لاسترجاعها؟

تحل غدا ذكرى مرور 89 عاما على معركة أنوال الشهيرة، حيث قضى الثوار الريفيون بقيادة محمد بن عبد الكريم الخطابي على الجيش الإسباني بأسره، في "مثلث لم يكن يذكره أحد لا في الجغرافيا ولا في التاريخ، إنه مثلث إغريبن وادهار أوبران وأنوال، الذي أصبح أشهر من نار على علم، بل أصبح رمزا لعزة المغرب وشرفا للمغاربة"(الإدريسي). غير أن الإشكال المحير الذي لا زال يشغل الباحثين هو لماذا لم يقدم الأمير محمد بن عبد الكريم الخطابي على استرجاع مليلية وقد انهار كل الجيش الإسباني في المثلث المذكور؟

ذلك أنه بعد أنوال، تابع الأمير بن عبد الكريم انتصاراته المظفرة حتى جبل أعروي، حيث وقعت معركة استمرت 15 يوما، وضُرب الحصار على الجيش الاسباني وقائده الجنرال "نفارو" الذي استسلم في النهاية، ووجد المجاهدون الطريق سالكا بعد ذلك إلى مليلية، حيث طوقوا المدينة، وقذفوها ببعض القذائف، وظلوا يحاصرونها خمسة عشر يوما، وبينما هم ينتظرون قرار القيادة العليا بالاقتحام، واسترجاع مدينة محتلة منذ خمسة قرون، استعصت على المغرب الرسمي والشعبي مرات عديدة، جاء الأمر صادما وحاسما ونهائيا بعدم الدخول إليها. ومن دون شك، يعد الموقف السياسي للأمير المنتصر خطأ استراتيجيا وعسكريا كبيرا في مسيرته التحررية. وقد حاول الباحثون تفسير موقفه انطلاقا من أربع فرضيات هي:

الأولى: ترتكز في كشف خلفيات الموقف الذي اتخذه بن عبد الكريم، في كون القيادة لم تكن قد تركزت في شخص واحد بعد، "يكون له الرأي الذي يقبل وينفذ من الجميع، بل إن جماعة المجاهدين وقتها لم تكن قواتها قد نظمت بعد بطريقة تمكن من حمايتها، كما أن القيادة التي لم تكن قد أسندت لابن عبد الكريم، والجماعة مبهورة بما تحقق لها من نصر، بل ولم يصبح لها تخطيط سياسي إلا بعد ثلاثة أشهر، أي بعد تكوين الجماعة"(عبد الكريم الفيلالي). وذلك في المؤتمر الثاني الذي انتخبت فيه الحكومة ومؤسسات الإمارة الريفية في شتنبر 1921. يشير الفيلالي هنا إلى أن قبائل عديدة لم تكن قد انقادت بعد للأمير بن عبد الكريم، وبسبب ذلك، وقعت أحداث عنف وقتل خارج سيطرته، يخبرنا محمد عمر القاضي أنه في معركة أعروي، في الطريق إلى مليلية، وعندما "أمر الجنرال (نفارو) جيشه بالاستسلام والكف عن إطلاق النار، تقدم إليه بعض الأعيان فأخرجوه بمشقة من معسكره هو وثلاثين من الضباط معه،...وأخذوهم أسرى"، أما "الباقي من الجيش فقد قتل عن آخره"، والسبب في ذلك هو أن نظام المجاهدين كان قد اختل في هذه المعركة بسبب اختلاط القبائل التي كانت خاضعة للإسبان، وكانت لم تنضم بعد إلى صفوف المجاهدين المنظمين. وهو ما أغضب ابن عبد الكريم وتأسف له.

الثانية: ترتكز على جواب بن عبد الكريم نفسه عن سؤال لصحفي فرنسي، حول عدم دخوله لمليلية، إذ أكد أن "رجالنا مفتقرون، حتى الآن إلى الانضباط، وسوف يقضون على المدنيين"، وفي موضع آخر، أكد ذلك بقوله "ولكني أوصيتهم بالقوة نفسها، والإلحاح نفسه، على أن لا يحتلوا مليلية، اجتنابا لإثارة تعقيدات دولية". ويخبرنا محمد أزرقان، وزير خارجية الجمهورية الريفية، في مذكراته، أنه على أبواب مليلية "تفاوض أعيان من المجاهدين الذين من جملتهم السيد محمد بن عبد الكريم، والسيد محمد أزرقان وغيرهم في شأن الاستيلاء على مليليا، وحصل اتفاقهم على عدم الدخول إليها، خشية الفتك بمن فيها من أجانب ومسلمين، وليس في هذا الإبان عندهم عسكر نظامي يحافظ على ترك النهب، وقتل النساء والصبيان من الإسبان وغيره" . فالمبرر الأخلاقي، ومقتضيات العدل والإنصاف، وأوامر الشرع، كلها حتمت على بن عبد الكريم عدم الدخول إلى مليلية، بل إن أزرقان يخبرنا بواقعة حدثت قبل قيام حركة الريف التحررية أصلا، في اجتماع جمع أزرقان مع البشير بن السناح قائد محلة مخزنية بعث بها السلطان لمقاتلة بوحمارة، ثم انتهى به المطاف عميلا لدى الإسبان، في مليلية، "فقال له ابن السناح مع الحاضرين: إذا وصلتم للناضور فلا تقفوا بل ادخلوا مليليا من غير توقف، وهو يظهر التهكمات على مقاله، وقال لهم(ابن عبد الكريم): سترون ذلك، غير أننا لا غرض لنا بالدخول لمليليا، لأنها بها النساء والصبيان والأجانب، ولا يمكننا الفتك بهم، وليس عندنا عسكر نظامي ليقوم بالمحافظة على من ذكر، حتى لا تعم الفتنة العدو وغيره". ومما يؤكد هذا الطرح أن الرعب كان يسيطر على مليلية، بعدما انهزم الجيش الإسباني في أنوال وأعروي، حتى أن شاهد عيان كتب يقول: "في صباح 23 يوليوز 1921، كان الخوف والهلع يسكنان القلوب، وما أن جرت شائعة تقول: إن المغاربة يزحفون نحو المدينة، وإنهم يستعدون للدخول إليها(..) وجرى الناس في الأزقة طائشين قاصدين ملجأ القلعة القديمة(..) وفي غمرة هبوط همة السكان كانت هنالك مشاهد فضيعة". إن الدخول لمدينة هذا حالها ـ حتى وإن حقق نصرا عسكرياـ فإنه سيكون انتكاسة أخلاقية وقيمية وإنسانية، وذلك مما لا يجيزه الشرع أيضا.

ثالثا: على الرغم من قوة الحجج التي استندت عليها الفرضية الثانية، أي الطرح الأخلاقي والقيمي، فإنه لا يمكن استبعاد فرضية ثالثة لها وجاهتها، خاصة وأن عبد الكريم أكد بنفسه، في موضع آخر، أن عدم دخوله لمليلية حصل منه "اجتنابا لإثارة تعقيدات دولية"؛ لأن المغرب كانت تربطه اتفاقيات ومعاهدات مع إسبانيا، ومنها اتفاقية الجزيرة الخضراء في سنة 1906، ثم معاهدة الحماية في سنة 1912، وابن عبد الكريم الخطابي كان يعلم ذلك جيدا بحكم تكوينه وخبراته، حيث تتبع التفاصيل الدقيقة لتلك الاتفاقيات، لمّا كان يعمل صحفيا في "تلغرافة ذي الريف"، وأيضا لما كان في جهاز المخابرات الإسبانية في مليلية، ومن جهة ثانية بحكم علاقاته واتصالاته بدوائر استعمارية في اسبانيا وفرنسا، فالرجل كانت "تصله رسائل أوربيين سامين، بل كان لديه مخبرون ذوو شأن بمدريد وباريس، وحتى في أروقة قصر بوربون، وفي بعض الوزارات، كان يعلم من مصادر مؤكدة أن تنحية تامة للأثر الإسباني، قد تؤدي إلى ردود فعل دولية خطيرة من شأنها أن تكسر، في تلك الفترة، حركة التحرير التي يقودها، وهي ما تزال في بدايتها، فهاجسه آنذاك كان يتمثل في الخوف من تدخل فرنسي ومكثف، وكان قد حذره كثير من أصدقائه بوشك وقوعه" . إن إزاحة الإسبان نهائيا عن الريف، يعني أنها لم تستطع القيام بالدور الذي خولته إياها المعاهدات السابقة الذكر، والتمكين لـ "السيطرة الريفية"، يمكن أن تؤدي إلى "إعادة النظر في الاتفاقيات المبرمة، ولم يكن الأمير يجهل أن فرنسا ستعترض على ذلك بأية وسيلة، فتوسيع مجال فتوحاته، كان يعني إثارة المعارضة الفرنسية وهو لم يكن يريد إثارتها" . كما أن الاستيلاء على مليلية أمر مختلف تماما عن الدفاع عن أرض القبيلة، إنه "إعلان لحرب واسعة النطاق لم تكن لديه بعد وسائل خوضها، سيّما وأن أمل التفاوض كان لا يزال يراوده"، فهو إذن كان يريد أن "يعطي للإسبان- حسب جون وولف- فرصة جديدة للاحترام شروط تعاون جديد مبني على المساواة في الحقوق.. وقد أعلن عن ذلك من سلطته". خاصة وأن الرجل منذ البدء كان يدعو إلى السلم والتعاون بين الريف والإسبان.

رابعا: إن غياب قوة بحرية لحركة التحرر الريفية ـ وهي في بدايتهاـ، قد تكون إحدى الاعتبارات التي دفعته إلى عدم الإقدام على دخول مليلية، فالذين رأوا في قرار ابن عبد الكريم خطأ عسكريا، لم ينتبهوا إلى أن "الأمير كان يفتقر إلى القوات البحرية"، ولذلك، فرغم تحريره لكل أراضي الريف من الاحتلال الإسباني، ظلت اسبانيا تحتل جزيرتي بادس والنكور بإقليم الحسيمة- على مقربة من عاصمته أجدير- وكذلك جزر شفريناس برأس كبدانة إقليم الناظور، وعجز الأمير عن تحرير هذه الجزر المحتلة في الريف من قبضة إسبانيا كان بسبب قوتها البحرية" . فميزان القوى البحري لم يكن في صالح الحركة التحررية لابن عبد الكريم. وهذا الاعتبار صحيح إلى أبعد الحدود، إذ يجب أن ندرك أن المغرب الرسمي أيضا عانى تاريخيا من الضعف على هذا المستوى، فغياب قوة بحرية أدى في النهاية إلى فشل 14 حصار، و59 هجوم ضد الإسبان داخل مليلية . وليس ذلك في زمن العلويين فقط، بل منذ زمن يوسف بن تاشفين مؤسس دولة المرابطين.

فالدولة المرابطية- وهي التي وحّدت جزء من الغرب الإسلامي تحت سلطتها- لم تستطع أبدا أن تصبح قوة بحرية في المنطقة، بل إنها لم تستكمل توحيد المغرب، وتهب لنجدة المسلمين في الأندلس إلا بمساعدة القوة البحرية الأندلسية، ويعود ذلك لعدة أسباب؛ بعضها متعلق بأصول المرابطين الصحراوية، وبعضها الآخر يتصل بالظروف التي تكونت فيها السلطة المرابطية نفسها . وحتى إذا كانت الدولة الموحدية قد ظهرت في زمنها قوة بحرية على المستوى الصناعي والتقني، ناتجة بالأساس عن تراكم علمي ومعرفي وتقني في الميدان الملاحي، وناتج عن سياسة مبرمجة وتخطيط محكم، فإن الباحثين يرون أن تلك الظاهرة كانت عابرة ومجرد حادث معزول وليس له ما قبله ولا بعده . بدليل أن عبد المومن الكّومي عندما تحرك لفتح المهدية سنة 554هـ، لم يكن أسطوله يتجاوز 70 قطعة بحرية، وعجز عن منع وصول الإمدادات إلى المدينة من صقلية مما أطال الحصار، بينما كانت عدد سفن صقلية المرسلة لدعم صمود المهدية 150 قطعة .

وعندما بدأت أوربا في التوسع الاستعماري، حيث أقدمت فرنسا على احتلال الجزائر سنة 1830، كانت القوة البحرية المغربية قد بدأت تضعف بصورة ملموسة في عهد محمد الثالث، بعد تحسن سابق، وأصبح المغرب محاصرا بأساطيل قوية من فرنسا وإسبانيا وإنجلترا، وكلها جاثمة بموانئه أو بجواره، وكلها أغنتها الكشوفات العلمية وخيرات المستعمرات. ولم تكن قوات المغرب البحرية ـ مع وجود حصار فرنسي شرقا وإسباني شمالاـ كافية لسد النقص الخطير الذي عرفه المغرب في الميدان الحربي، ولم يعد يتوفر في عهد مولاي عبد الرحمان على أكثر من سبع بواخر حربية، منها اثنتان في حالة عطب.

تلك إذن أهم الخلفيات التي يُرجح أن الخطابي قد استند عليها في قراره بعدم الدخول إلى مليلية، وكلها تمتلك قوة حجية معتبرة، لكنها تؤكد جميعا أن الأمير محمد بن عبد الكريم الخطابي ارتكب خطأ استراتيجيا كبيرا بعدم دخوله إلى مليلية. فالتطور السياسي والعسكري الذي بدأ بالصراع الدموي، كان يُفترض أن ينتهي إلى التوازن، وذلك بأن يفرض بن عيد الكريم واقعا جديدا يؤهله للتفاوض على الأقل، ليس مع الإسبان فقط بل مع الفرنسيين خاصة. وهو إن فشل في ذلك، فقد ارتد عليه الوضع من جديد بتحالف فرنسي إسباني، وهما عدوين لبعضهما حينها، تحالف بموجبه اتخذ الإسبان من مليلية قاعدة عسكرية للهجوم من جديد، في حين صعّد الفرنسيون هجومهم من الجنوب، وكانت نهاية الثورة والأمير معا سنة 1926م.

*صحفي وباحث

donderdag 10 juni 2010

Open Letter to the Turkish ambassador in Belgium


Grief and disbelief are merely two of the many sentiments we share with the Turkish people after they lost nine of their most noble compatriots as a consequence of an action which cannot be described in words alone. On one side, we had the benevolent camp, bravely and altruistically sailing towards a besieged and collectively punished people in order to bring them much required aid. The other camp is a conniving one, whose vile character leads it to constantly scheme against the people it occupies and against those who care for them. The end justifies the means, is the only thing it raises interest in as it is not afraid to conduct piracy or kill children, two of the many attributes of a colonial state with military supremacy. These two opposing forces collided in the Mediterranean, and we all know how this ended.

As usual, sadness struck the peace-loving, all heart victims first, while the aggressor boasts over the incredible feeling of shooting randomly into an unarmed mob. He may even boast over feeling like a god, being able to decide over life and death. The aggressor will mockingly describe to those in his barrack, whom did not participate in the massacre, how amusing it was to see the victims 'beg for their lives'. However, haughtiness soon made way and defensiveness was Israel’s reaction after the Turkish government announced that the era of Israeli impunity is over. The Turkish prime Minister Erdogan addressed humanity in his speech which did not give way to any interpretation. Israel will pay, Erdogan assured the world. The life of the martyrs for humanity are lost forever, but the Turkish government and the Turkish people can still make sure that their noble sacrifice was not in vain.

Turkey, as the embodiment of a proud nation with its rich history, must react in such manner that it does not decrease any of its proud standing in the world. It would be a disgrace to Turkish pride, if the only official Turkish reaction was a temporary recalling of its ambassador. As a strategic ally, Turkey can do many things to ensure that justice will prevail and make Israel pay dearly for the loss of the Turkish heroes. The only reasonable and balanced reaction, after the humiliation of the Turkish ambassador in Israel and the spilling of innocent Turkish blood, is an immediate and definite closing of the Zionist embassy in Ankara, which is the darkest place in whole Turkey. In addition to that, it is of highly importance that Turkey aborts all economic and military cooperation with Israel. How can the Turkish army cooperate and participate in joint drills with an army that kills innocent Turkish citizens in open sea? Israel must be denied the privilege to trade freely in Turkey. And the most symbolic deed Turkey can perform, is to abort unilaterally the treaty which ensures a continuous flow of precious Turkish water to Israel.

The will of the Turkish people is clear and it does not contradict any of the Arab sentiments. Now it is up to the democratic Turkish government to turn the tables and assume its leading role in making justice prevail. We offer our condolences and deepest sympathy to the families of the Turkish martyrs, and we welcome Turkey in its just stance on Israel and its allies.

The Union of Arab Students in Europe