woensdag 3 maart 2010

De kleren van de farao



Dat het huidige Egyptische regime interne legitimiteit ontbeert, staat buiten kijf. Dat het zich daarom verschanst achter een verkrampt patriottisch vertoog hoeft evenmin te verbazen. ‘Macht constitueert zich doorheen het discours’, wist Foucault immers reeds te vertellen. En bij autoritaire regimes heeft dit foucaultiaans basisinzicht doorgaans een tikkeltje meer urgentie.
Nu is het zo dat Egypte sinds haar onafhankelijkheid steeds gebukt ging onder autoritaire vormen van staatsbestuur die met veel bombast en retoriek werden verdedigd. De historische manifestatie van het Arabisch-Socialisme moest in deze overigens niet onderdoen, alleen kon ze de Egyptenaren wel een ‘sociaal contract’ voorleggen. Tralies in ruil voor een elementair menswaardig bestaan. In de Eerste wereld klonk dit als Sjostakovitsj’s symfonieën. In een eerste stadium van het postkoloniaal catching-up proces leek het evenwel aanvaardbaar. Maar wat staat er in het contract vandaag? Is er überhaupt nog wel een contract? Eén ding staat zeker vast: nooit hebben pompeuze patriottische slagzinnen een volk kunnen voeden. Nee, de huidige farao is naakt. Echter, wanneer men zijn naaktheid signaleert, ruilt hij de breedspraak in voor een ode aan de matrak. Meer zelfs, de naaktheid van de farao gebiedt het volk uit schroom de ogen dicht te slaan. Helaas, want wie de ogen te lang dichthoudt dreigt onvermijdelijk in slaap te vallen.

Gewoonlijk geldt dat wanneer een autocraat het monopolie over de ‘harten en geesten’ dreigt te verliezen, hem meestal niets anders rest dan de propagandamolen wat harder aansturen. Het officieel georchestreerd melodrama na de voetbalnederlaag tegen Algerije en zelfs het recente verweer voor de ‘Wall of Shame’ appelleerden in deze allebei aan dezelfde ambitie: het volk en masse op het dwaalspoor van een kaakslagpatriottisme zetten. En wanneer de horizon niet breder lijkt dan de territoriale landsgrenzen en de mensen schakels worden in een tot fetisj verheven vaderlands liefdesverhaal, zou de farao dan niet vredig op beide oren kunnen slapen? Neen, zelfs aan de Egyptische vaderlandsliefde bestaan grenzen. Ook aan de Nijl stopt de romantiek meestal waar de honger begint. Zo was er bijvoorbeeld de lente van 2008. Voor velen leek er toen een bij uitstek ‘Caireense lente’ in het verschiet. Een massale staking die ’s lands reilen en zeilen platlegde moest toch wel het hoogtepunt zijn van een ‘protestcultuur’ die enkele jaren voordien met Kifaya! werd ingezet?! Helaas, dit was evenwel buiten de farao gerekend. Het protest werd al snel met de matrak weggehoond en de cultuur moest meteen plaats ruimen voor een toestand van nationale lethargie. En de farao, ... die draagt nog steeds geen kleren. Alleen durft niemand hem daar meer mee te confronteren.

Laten we evenwel terugkeren naar het begin van het verhaal. Het begon allemaal dertig jaar geleden toen Egypte besloot haar ziel met een handdruk in Camp David te verkopen. Een dubbel verraad moest het uitzicht van de Egyptische politiek voorgoed wijzigen. Misr al-Oroba zou voortaan de meest gewillige Arabische dwarsbomer van de Palestijnse vrijheidsstrijd worden. En zagen we de apotheose ervan niet recent nog in de bouw van de “Wall of Shame”? Apotheose ja, want, geef toe, kan het verraad nog dieper?
Camp David bracht evenwel niet enkel de genadeslag aan Egyptes Arabische ziel. Een tweede verraad was immers de gestage maar zekere opname van het land in een wereldsysteem dat teert op uitbuiting en ongelijkheid. Al Infitah heette het toen. In feite was het eerder een ‘dichtslaan van deuren’. De gewone Egyptenaar kreeg immers de poort naar de toekomst in het gezicht dichtgesmeten. De rijke burgerij schonk men daarentegen de sleutel naar een hele wereld van ongebreideld consumptie en vermaak. Toch ging de ‘opening’ aanvankelijk niet zo vlot als de IFI’s hadden gehoopt. Er moest sneller en efficiënter geliberaliseerd en geprivatiseerd worden: alles diende vermarkt te worden. Het gevolg was een terugschroeving van de subsidies op basisproducten, sociale voorzieningen en publieke diensten. En de armen worden armer en “wie heeft, zal nog meer krijgen”. Ook in Caïro mist Mattheüs zijn effect niet. Heelder straten worden aan de lifestyle van de rijken aangepast. En als dat niet volstaat, dan moeten ‘gated communities’ maar Egyptes crème de la crème met de hulp van hoge muren, tralies en bewakingscamera’s afschermen van een “voetvolk” dat zelf steeds meer kampt met een gebrek aan huisvesting. Geen huisvesting want niet lucratief genoeg voor de staat. Maar kan het dan verbazen dat de ashwaiyyat als paddenstoelen uit de grond rijzen? En wie of wat moet hen in water en elektriciteit voorzien? Een zoveelste African Cup-titel of Tamer Hosny’s zeemzoeterige ‘Masryoun Bejad’? Nogmaals, de farao is naakt! Maar wanneer wordt dit dan toch uitgeschreeuwd?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten